Categorieën
Terug in de taal

vozen

Wie vandaag in het stemhokje wil vozen, zal door de voorzitter van het stemlokaal ongetwijfeld tot de orde geroepen worden. Een beetje flikflooien in plaats van keurig je stemrecht uit te oefenen, dat geeft natuurlijk geen pas.

In de voorbije eeuwen vond men het daarentegen vanzelfsprekend dat er bij verkiezingen gevoosd werd. Voozen of vooizen (afgeleid van voois, ‘geluid, stem)’ is namelijk de oude term voor ‘je voois uitbrengen, je stemrecht uitoefenen, stemmen’. En omdat stemmen lange tijd uitsluitend voorbehouden was voor de rijkeren of hogeropgeleiden, waren die er misschien zelfs trots op dat zij mochten voozen in het stemhokje (gesteld dat zo’n hokje er toen al was).

Vozen in de huidige betekenis van ‘vrijen, seksuele handelingen verrichten’ was vroeger onbekend. Het is dan ook een totaal ander woord, dat niets met geluid of stem te maken heeft: vozen is namelijk terug te voeren op het Duits-Bargoense fosen, ‘spinnen’, en komt volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal pas vanaf het tweede kwart van de 20ste eeuw in het Nederlands voor.

  • voozen, vooizen in het Woordenboek der Nederlandsche Taal
  • voois in het Woordenboek der Nederlandsche Taal
  • voois en voos in het Middelnederlandsch Woordenboek
  • vozen in het Woordenboek der Nederlandsche Taal

Meer lezen

Ga naar de inhoud